Vaststellen habitatkwaliteit i.h.k.v. het agrarisch natuurbeheer : Ervaringen uit de praktijk

De monitoring van het agrarisch richt zich tot dusver met name op het in beeld brengen van de abundantie (aantallen) van de doelsoorten. Het primaire effect van het agrarisch natuurbeheer is evenwel de beïnvloeding van de habitatkwaliteit. Deze veranderde habitatkwaliteit vertaalt zich op termijn a...

Full description

Bibliographic Details
Main Authors: Visser, Tim, Melman, Dick
Format: Report
Language:Dutch
Published: Wageningen Environmental Research 2021
Subjects:
Online Access:https://research.wur.nl/en/publications/vaststellen-habitatkwaliteit-ihkv-het-agrarisch-natuurbeheer-erva
https://doi.org/10.18174/559847
Description
Summary:De monitoring van het agrarisch richt zich tot dusver met name op het in beeld brengen van de abundantie (aantallen) van de doelsoorten. Het primaire effect van het agrarisch natuurbeheer is evenwel de beïnvloeding van de habitatkwaliteit. Deze veranderde habitatkwaliteit vertaalt zich op termijn als het goed is in een verandering van de abundantie van de doelsoorten. Om snel zicht te krijgen op de effectiviteit van het beheer is monitoring van de habitatkwaliteit daarom noodzaak. In dit project is een start gemaakt met de ontwikkeling van een systematiek waarmee de habitatkwaliteit kan worden gemonitord, op basis van metingen in het veld en kaartmateriaal. Voor 4 doelsoorten (grutto, ringmus, veldleeuwerik en grote modderkruiper) is een praktijkhandleiding ontwikkeld, die vervolgens is getest in het veld door vrijwilligers en experts. Daarbij is een uiteenlopendeset van habitatkenmerken op gestandaardiseerde wijze gemeten. Uit de evaluatie bleek dat de methodiek goed toepasbaar is en het benodigde kennisniveau voor het uitvoeren van de metingen relatief laag is. De resultaten van de metingen komen op hoofdlijnen goed overeen met het beeld van betrokken deskundigen en vrijwilligers. Verbetermogelijkheden liggen bij 1) de ontwikkeling van een GIStool waarmee overzichten van habitateisen voor een gebied naar keuze kunnen worden gemaakt, 2) verkenning van mogelijkheden voor het gebruik van van remote sensing, bijvoorbeeld voor het inventariseren en classificeren van landschapselementen, 3) het vinden van de juiste (betrouwbaar en toegankelijk) methodiek voor het meten van de insectenstand als voedselbron voor boerenlandvogels en 4) een oplossing voor moeilijk kwantificeerbare habitatkenmerken zoals de ruimtelijke samenhang van verschillende habitatonderdelen. Zodra operationalisering aan de orde komt dient te worden verkend of kan worden aangesloten op de ICT hulpmiddelen die momenteel door de vrijwilligers wordt gebruikt, zodat metingen direct in het veld kunnen worden ingevoerd en gekoppeld aan een beheereenheid.