Revisie van het NHN-herbariummateriaal van Carex lepidocarpa Tausch (Schubzegge) en Carex flava L. (Gele zegge) in Nederland

De recente studie van M.Hedr\xc3\xa9n (Lund, Zweden) van de Carex flava-groep in Scandinavi\xc3\xab en Finland toonde aan dat op moleculair niveau vier soorten goed te onderscheiden zijn: C. flava, C. lepidocarpa, C. demissa (= C. oederi subsp. oedocarpa) en C. oederi (= C. oederi subsp. oederi).\nD...

Full description

Bibliographic Details
Main Authors: Meijden, Ruud van der, Holverda, W.J. (Wout)
Format: Article in Journal/Newspaper
Language:unknown
Published: 2006
Subjects:
Kon
Online Access:https://repository.naturalis.nl/pub/527817
Description
Summary:De recente studie van M.Hedr\xc3\xa9n (Lund, Zweden) van de Carex flava-groep in Scandinavi\xc3\xab en Finland toonde aan dat op moleculair niveau vier soorten goed te onderscheiden zijn: C. flava, C. lepidocarpa, C. demissa (= C. oederi subsp. oedocarpa) en C. oederi (= C. oederi subsp. oederi).\nDoor de moleculaire resultaten te koppelen aan de morfologische eigenschappen van de planten kon worden aangetoond dat de vier taxa sterker bleken te overlappen in de urntjes-kenmerken dan werd aangenomen, terwijl andere kenmerken (tongetje, gesteeldheid en lengte mannelijke aar) een grotere betekenis hebben voor de identificatie van de planten. Onze herbariumstudie maakt duidelijk dat C. lepidocarpa nog voorkomt op twee van de drie vroegere vindplaatsen, dat de vindplaats in de Betuwe uitsluitend de hybride C. flava \xc3\x97 lepidocarpa betreft, en dat deze hybride vroeger ook in het Bunderbos en bij Hoensbroek is gezien. Van C. flava komen drie vindplaatsen voor in Zuid-Limburg, en twee in het westelijke rivierengebied; de vindplaatsen in Flevoland en de Lauwersmeer zijn zeker nieuwe vestigingen.\nThe recent study of M. Hedr\xc3\xa9n (Lund, Sweden) of the Carex flava group in Fennoscandia proved that the 4 species C. flava, C. lepidocarpa, C. demissa (= C. oederi subsp. oedocarpa) en C. oederi (= C. oederi subsp. oederi) are well separated at molecular level. By linking the molecular characters to the morphological ones, it could be demonstrated that the traditional utrical and beak size characters show more overlap than hitherto assumed, whereas other morphological characters (ligule, pedicel length of the male spike) are more important for identification of the plants. Our herbarium study shows that C. lepidocarpa is still present on two of its former three localities and that there is one locality in the \xe2\x80\x98Betuwe\xe2\x80\x99 where only the hybrid C. flava \xc3\x97 lepidocarpa occurs; in the nineteenth century and the early twentieth century, the hybrid was also found in two places in southern Limburg. ...