Getuigen Verhalen, Reis van de Razzia, interview met Reinhold Akkerman
Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daarop volgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers e...
Main Author: | |
---|---|
Format: | Dataset |
Language: | Dutch |
Published: |
Data Archiving and Networked Services (DANS)
2014
|
Subjects: | |
Online Access: | https://dx.doi.org/10.17026/dans-zwc-jzee https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:57391 |
Summary: | Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daarop volgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd richting Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten in veelal beroerde omstandigheden. De Razzia van Rotterdam is een van de grootste klopjachten die het Duits Nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Het verzetsblad Vrij Nederland reageerde dan ook geschokt, het schreef op 14 december 1944: ‘Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid’. Het project Reis van de Razzia is gebaseerd op gefilmde getuigenissen van mannen die de razzia en de daaropvolgende reis hebben meegemaakt, om een hiaat in de geschiedschrijving te vullen en om inzicht te geven in de gebeurtenissen aan de hand van het thema "Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk". Reinhold Akkerman Reinhold Akkerman was tijdens de razzia 17 jaar. Hij werd opgepakt samen met zijn tweelingbroer Johan bij hun ouderlijk huis in de Blokmakerstraat. Hun ‘reis’ duurde slechts 10 dagen. Ze moesten verzamelen in de katoenfabriek ' Katoenveem ' in de Lekhaven. Die fabriek was nog leeg, alleen het skelet en de muren stonden er. Hier hebben ze een halve dag gezeten. Tegen de avond liepen ze, samen met buurjongens en buurmannen, naar de Merwedehaven waar ze in rijnaken moesten stappen. Ze voeren eerst naar Amsterdam, waar ze in een KNSM loods terecht kwamen. Reinhold was te laat voor het eten omdat hij zijn broer aan het zoeken was. In Kamp Wezep sliepen ze in barakken met zo’n 30 man. Als er rijen geteld moesten worden, sloten hij en zijn broer snel weer aan bij de volgende rij, zodat de telling niet klopte. Hij heeft de executie van 3 jongens gezien, wat veel indruk op hem heeft gemaakt. Na een paar dagen mochten ze naar huis, omdat ze op aanraden van een Rotterdamse brandweerman hadden gezegd dat ze nog geen 17 waren. Ze schoren hun beenharen af en verbrandden hun persoonsbewijzen. De Duitse kampcommandant liep wel 100 x langs voordat hij besloot dat ze konden gaan. Akkerman denkt dat deze man thuis ook kinderen had en dat zijn geweten hem parten speelde. Ze liepen, met nog een buurjongen, naar het dorp Wezep waar ze in de pastorie aten. ’s Avonds gingen ze met een boer mee, waar ze ziek werden van het varkensvlees dat ze van hem kregen. De volgende dag gingen ze terug naar de pastorie en vandaar in een vrachtwagen mee naar Utrecht met nog 27 jongens. In Utrecht kregen ze eten en sliepen ze op de zolder van een melkboer. De volgende dag vertrokken ze per vrachtwagen naar Rotterdam. Ze stapten uit bij de Matenesseweg, in ‘De Puin’, zo noemden ‘locals’ de wijk die helemaal platgebombardeerd was. Daar hielden ze zich schuil totdat het donker werd. Toen zijn ze naar huis gelopen. Hij vertelt over de aardappelschillen die zijn vader tijdens de Hongerwinter bakte en die niet te eten waren. En over de suikerbieten waar ze een dikke keel van het blauwzuur van kregen. Ook vertelt hij hoe hij een keer met een vriend na 20.00 u nog door ‘De Puin’ zwierf en gesnapt werd door twee Duitse onderofficieren. En hoe ze brandhout sloopten uit een school achter hun huis. Mijnheer Akkerman heeft de bombardementen, razzia, zien van executies, de Hongerwinter etc. naar eigen zeggen kunnen doorstaan, omdat hij nog jong was. Door de oorlog houdt hij nog steeds niet van ‘moffen’. Hij is nog nooit in Duitsland geweest en zal daar ook niet naartoe gaan. |
---|