Nijmegen, Hogelandseweg nabij nr. 100, Gemeente Nijmegen (Gld.). Een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) Verkennende Fase. : 2020-01/15

Door De Steekproef bv is een plangebied aan de Hogelandseweg nabij nr. 100 te Nijmegen archeologisch onderzocht. De aanleiding voor het onderzoek is de bouw van een garagebedrijf. Het plangebied valt onder het bestemmingsplan “Nijmegen Westkanaaldijk 2016” en heeft een dubbelbestemming “Waarde – Arc...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Rap, R.
Format: Dataset
Language:Dutch
Published: De Steekproef 2022
Subjects:
Online Access:https://dx.doi.org/10.17026/dans-zqe-gd2v
https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:161042
Description
Summary:Door De Steekproef bv is een plangebied aan de Hogelandseweg nabij nr. 100 te Nijmegen archeologisch onderzocht. De aanleiding voor het onderzoek is de bouw van een garagebedrijf. Het plangebied valt onder het bestemmingsplan “Nijmegen Westkanaaldijk 2016” en heeft een dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 3”. Dit houdt in dat bij verstoringen groter dan 50 vierkante meter en dieper dan 30 centimeter onder maaiveld archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Bij de voorgenomen ingrepen zullen zowel deze oppervlakte als diepte overschreden worden. De ingrepen vormen een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem. In totaal zijn er tijdens het onderzoek zes boringen geplaatst. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 5600 m2. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Voorafgaand aan het veldwerk is een archeologisch bureauonderzoek met een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld (Hoofdstuk 2). Op basis hiervan geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor archeologische waarden vanaf de bronstijd tot en met de nieuwe tijd. De hoge verwachtingswaarde hangt samen met de mogelijke ligging van het plangebied op een oost-west georiënteerde 'zandrug' en op grond van eerdere vindplaatsen in en uit de omgeving van het plangebied. Voor het gebied geldt bij aanvang een hoge verwachting voor bewoningsresten vanaf de late bronstijd tot de romeinse tijd. Het plangebied ligt in de grenszone tussen de glaciofluviale en fluviatiele afzettingen in een lager deel van het terrassenlandschap. In totaal zijn tijdens het veldonderzoek (verkennende fase) zes boringen verricht. Deels in overeenstemming met wat verwacht werd op basis van het bureauonderzoek bestaat de opbouw van het plangebied uit een geroerde/verstoorde laag op matig tot sterk grindhoudend, slecht gesorteerd, lemig zand (hellingafspoelingsafzettingen; fluvioglaciale afzetting van de permafrost uit het Weichselien) op zand- en grindige, laat pleistocene, fluviatiele terrasafzettingen (Formatie van Kreftenheye, waarschijnlijk onderdeel van Kreftenheye-4 terrasafzettingen). In geen van de boringen, of op het Actueel Hoogtebestand Nederland 3 (AHN3) zijn aanwijzingen gevonden voor de eventuele aanwezigheid van een zandrug in het plangebied (Hoofdstuk 2.2). Eveneens is in de boringen geen Laag van Wijchen waargenomen, noch zijn archeologische cultuurlagen aanwezig of dekzand met intacte bodemhorizonten of archeologische indicatoren. Selectie-advies door drs. C.R.C. Schamp (senior KNA-archeoloog/prospector) In het plangebied komen onder de geroerde/verstoorde toplaag, hellingafspoelingsafzettingen (fluvioglaciale afzetting van de permafrost uit het Weichselien) voor op laat pleistocene, fluviatiele terrasafzettingen (Formatie van Kreftenheye, waarschijnlijk onderdeel van Kreftenheye-4 terrasafzettingen). Een dergelijke ondergrond geeft aan dat de bodem zeer nat is geweest en slecht geschikt was voor bewoning. Een afdekkende Laag van Wijchen, waarin en waarop archeologische sporen verwacht kunnen worden, is tijdens het onderzoek niet waargenomen. Eveneens is de zandrug, die mogelijk gelegen was in het plangebied (Hoofdstuk 2.5) en waarop archeologische resten werden verwacht, niet aangetroffen. Ook zijn tijdens het veldonderzoek geen aanwijzingen gevonden voor archeologische cultuurlagen, dekzandafzettingen met intacte bodemhorizonten en zijn geen archeologische indicatoren gevonden. Aangezien de resultaten van het onderzoek geen aanwijzingen hebben opgeleverd voor archeologische vindplaatsen in het plangebied, adviseren wij om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen en het terrein vrij te geven. In het verleden is er in het plangebied wel een kokerbijl gevonden tijdens ploegwerkzaamheden (Hoofdstuk 2.3), maar het lijkt hier eerder te gaan om een losse vondst, zonder duidelijke context. De herkomst van de bijl is niet met zekerheid vast te stellen. De vondst van de kokerbijl uit de urnenveldtijd geeft aan dat op dit terrein toentertijd mensen hebben gewoond of offers hebben gebracht (De Roode 2015). Op basis van één enkele vondst, kan niet worden vastgesteld wat er precies heeft plaatsgevonden op dit terrein. Ook de afwezigheid van begeleidende vondsten betekent wellicht dat hier niet direct een nederzetting uit de late bronstijd verwacht kan worden (De Roode 2015). Op basis van het uitgevoerde onderzoek adviseren wij om geen archeologisch vervolgonderzoek voor het onderzochte terrein aan de Hogelandseweg nabij nr. 100 te Nijmegen. Selectiebesluit gemeente Nijmegen De senior beleidsmedewerker archeologie van de gemeente Nijmegen (Dhr. P. Franzen) heeft per email (05-03-2020) laten weten akkoord te gaan met het rapport mits de conceptversie op enkele punten zou worden aangevuld met extra informatie over de diepte en omvang van de geplande bodemingrepen. Deze extra informatie is toegevoegd aan deze definitieve versie van het rapport. Met betrekking tot de periode van de Tweede Wereldoorlog heeft de senior beleidsmedewerker archeologie (Dhr. P. Franzen) aangegeven dat deze informatie (nieuwe recent opgedoken Duitse luchtfoto's in 1944, begin 1945) pas over enkele weken beschikbaar zal zijn. Het is nu nog niet zeker of de luchtfoto's ook van het plangebied zijn. De focus bij de bestudering van de luchtfoto's zal liggen op geallieerde stellingen en installaties. Door het ontbreken van deze informatie volgt later het definitieve selectiebesluit (mededeling Dhr. P. Franzen).