Hoek Lijbaan/J.J. Vierbergenweg, Oudewater, Gemeente Oudewater : Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase : B&G rapport 1013 : Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase : B&G rapport 1013

• Main Authors: Haaring, L., IDDS Archeologie
• Format: Text
• Language: Dutch
• Published: IDDS Archeologie 2011
• Subjects: Archaeology; Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase; Hoek; Beneden; artica
• Online Access: https://dx.doi.org/10.17026/dans-24w-mtjf; https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:45163

In opdracht van Artica Vastgoedontwikkeling heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv, onderdeel van de IDDS-groep, een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd op de hoek van de Lijnbaan en de J.J. Vierbergenweg in Oudewater. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een bouwvergunning. In het plangebied zal een supermarkt worden gebouwd. Hoe de fundering van deze nieuw te ontwikkelen bebouwing zal zijn was ten tijde van het onderzoek niet bekend. Uitgegaan wordt van een verstoring als gevolg van ontgraving van maximaal circa één meter onder het maaiveld en het plaatsen van palen die zullen reiken tot in de Pleistocene ondergrond. Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische resten op twee verschillende niveaus verwacht. In de top van de oeverafzettingen van de Oudewater stroomgordel werden op een diepte van maximaal circa 4,5 meter onder het maaiveld resten uit het Laat-Mesolithicum tot Midden-Neolithicum verwacht. In en direct onder de bouwvoor werden mogelijke resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd verwacht. Het veldonderzoek heeft uitgewezen, dat in het plangebied geen oeverafzettingen van de Oudewater stroomgordel aanwezig zijn. Tot een diepte van 6 meter onder het maaiveld komen slechts komafzettingen en veen voor. Zowel in de komafzettingen als in het veen zijn geen aanwijzingen gevonden die duiden op bodemvorming of tijdelijke droogstand van de bodem (laklagen, rijping). Op basis hiervan moet de middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit het Laat-Mesolithicum tot en met het Midden-Neolithicum naar beneden worden bijgesteld tot een lage verwachting. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geadviseerd het gebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.